Ode
HECTAREN

HECTAREN

27 augustus 2021

Het was een zonnige, maar niet al te warme zaterdag in een Gentse achtertuin. Met het kruim van het Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling hielden we een planningsdag ter voorbereiding van de Conferentie Rio 5. Voor de jongere lezers: op de Conferentie in Rio (1992) werd het kader voor de klimaatakkoorden vastgelegd, dat nog altijd als referentiepunt dient voor de huidige klimaatafspraken. Het is bemoedigend dat zowat iedereen van het toenmalige kruim nog steeds actief is rond milieu en klimaat, hetzij in de politiek, hetzij in diverse organisaties.

We spraken over de ecologische voetafdruk en hoe die kon uitgedrukt worden in hectaren. Toen we het idee voor een impactstudie daarover aan de regering voorlegden, rolden – met uitzondering van één staatssecretaris – de ministers van hun stoel van het lachen. De studie is er uiteindelijk toch gekomen…

Nog een gespreksonderwerp die dag was de keuze tussen Factor 4 en Factor 10: de mate waarin de uitstoot – en alles wat er mee te maken had – van broeikasgassen moest verminderen, onder meer door hernieuwbare energietechnologieën. Voor de minder goede rekenaars: dat was dus in 1997. De maatregelen inzake adaptatie (aanpassing aan de opwarming) en mitigatie (voorkomen van verdere opwarming) waren hierbij cruciaal. Een discussiepunt daarbij was of we daarbij de strategie van de rampscenario’s en de kostprijs ervan – wanneer er niets of te weinig actie zou ondernomen  worden – al of niet dienden te gebruiken. Uiteindelijk kozen we voor positieve communicatie, omdat we toen vonden dat onheilsprofetieën niet bevorderlijk waren voor het draagvlak dat toen nog in zijn kinderschoenen stond – zie ook de lachende ministers.

Na de waterbom van deze zomer boven Pepinster en omstreken moest ik toch even terugdenken aan die zaterdagse discussie van pakweg 25 jaar geleden. Wat als we toen een meer alarmerende boodschap hadden gegeven? Maar anderen hebben het wel gedaan. De wereld weet het wel! Hoe zuur moet het gelijk van de rampaankondigers gesmaakt hebben? “We hebben met z’n allen de neiging om te wachten tot grote problemen catastrofaal worden voor we ze aanpakken”, schreef Robert Reich, voormalig Amerikaans minister van arbeid en docent overheidsbeleid aan de Universiteit van Berkeley, naar aanleiding van de luchtvervuiling als gevolg van de zoveelste bosbranden in Californië onlangs in een opiniestuk.

Water en vuur die hectaren en hectaren vernietigen… De kostprijs van de waterramp in de provincie Luik begin juli ’21 wordt geraamd op 1,7 miljard Euro. Dat zal wellicht wel een grove onderschatting zijn en een povere expressie van al het menselijk leed dat hiermee gepaard gaat en niet in cijfers kan vertaald worden. Internationale verzekeringsmaatschappijen maken trouwens jaarlijks een inschatting van de wereldwijde impact van rampen zoals stormen en bosbranden. Uiteraard loopt die rekening jaar na jaar verder op.

Wanneer de Vlaamse regering dan stelt dat, in antwoord op de Europese vraag om de ambities inzake klimaat en hernieuwbare energie te verhogen, de doelstellingen haalbaar en betaalbaar moeten blijven, dan rol ik echt niet van mijn stoel van het lachen. Was de waterbom even wat noordelijker in Limburg gevallen, zou men dan nog datzelfde discours aanhouden?

Ach, die natste zomer ooit speelt wellicht mee bij het schrijven van deze wat sombere bespiegelingen. Ik geloof nog steeds dat onheilsprofetieën geen goede strategie zijn. Maar ik ben nog veel meer overtuigd dat niets of te weinig doen ons uiteindelijk veel te veel levenshectaren zal kosten. En dat is perfect vermijdbaar…

Bart Bode