Ode
FLAUWTE

FLAUWTE

30 november 2018

Toevallig hoorde ik die week op de radio een gesprek over het mogelijks verdwijnen van het woord knoezel. De geraadpleegde professor vond dat helemaal niet zo erg en stelde dat we ons moesten neerleggen bij het feit dat sommige woorden in onze taal verdwijnen en andere hun intrede doen. Ik kan me voorstellen dat men zich moet neerleggen als een knoezel verstuikt is of een enkel verzwikt (de andere kant dan), want dat kan behoorlijk pijn doen. Zelf vind ik dat het bestaan van een woord enkel (heb je hem?) in leven kan gehouden worden door het verder te gebruiken, maar het intrigeert me wel om de mechanismen te kennen die ervoor zorgen dat woorden in of uit zwang geraken. Een heel aantal blogs geleden maakte ik me al eens druk over het overdreven gebruik van Engelse woorden (tot in het pedante toe), maar wie zijn de influencers die aan de bron liggen van de introductie van die zogenaamde leenwoorden – waarvan sommige al lang niet meer geleend worden, maar geheel en al geaccapareerd? Ziet u, ik kan zelf bijna niet meer om die woorden heen…

Bij onze Noorderburen, die voor zowat alles graag leentjebuur spelen, vind je meer Duitse woorden in het taalgebruik terug dan in het onze. Daar hoef je sowieso an sich niet verwonderd te zijn om dergelijke termen überhaupt terug te vinden, of doe ik nu aan een hineininterpretierung? Zelf voel ik geen bühnensucht opkomen om die allemaal te ausradieren; dit is geen Chefsache en ik zou hierover geen hetze willen veroorzaken, waarbij ik wellicht toch een einzelgänger zou zijn. Ik ben gewoon nieuwsgierig naar de oorzaken hiervan.Ook in de energiewereld – en gezien er vaak naar de evoluties omtrent energie naar Duitsland gekeken wordt, is dit niet verwonderlijk – vindt men meer en meer gefundenes Fressen om de Germaanse invloed in ons taalgebruik te illustreren.

De term die dezer dagen opnieuw als een kolossale Angstgegner over onze hoofden wordt gestrooid, met name de Dunkelflaute, zet dit nog meer in de verf. Gezien we hiervoor in het Nederlands nog geen behoorlijke ersatz term gevonden hebben, nemen we dit gewoon in onze taal over.

Weinig mensen weten echter dat deze koude, donkere en windstille periodes hun oorsprong kennen in de negatieve fase van de Noord-Atlantische Oscillatie (NAO), een klimaatvariant die ook een mogelijke positieve fase heeft en dan zorgt voor zachte, natte winters met veel wind.

Die onwetendheid verzinkt in het niets tegenover het gefröbel waarmee hier omgegaan wordt. Natuurlijk worden we dit jaar geconfronteerd met het feit dat sommige oudere centrales onverwachts (?) kaputt zijn – en begrijp ons niet verkeerd, u zal hierover bij ons geen spoor van Schadenfreude vinden – maar fundamenteel (jetzt kommen die Kamele) heeft dit te maken met de strapatsen van de pappenheimers die de laatste decennia verzuimd hebben om een samenhangend energiebeleid te voeren. De huidige onzekerheid enkel afschuiven op de afhankelijkheid van het weer bij wind- en zonne-energie is, gezien hun nog steeds bescheiden aandeel in de elektriciteitsproductie, natuurlijk quatsch. Opslag, vraagsturing en energie-efficiëntie zijn het nieuwe leitmotiv en horen onlosmakelijk bij de energietransitie waar we nu midden in zitten.

In afwachting van een NAVO (Noord-Atlantische Vermeden Oscillatie) moet er ongetwijfeld nog verder gezocht worden naar creatieve oplossingen die de risico’s op een Dunkelflaute kunnen indijken. Laat ons daar niet flauw over doen. Een Deens universitair onderzoek bij voorbeeld stelde onlangs dat een slim energiesysteem met grote thermische opslag veruit de meest betaalbare oplossing is. Verder nadenken dus, voorbij de salonfähige ideeën…

Maar, wie weet overkomt het ons ooit nog eens tijdens een bloedhete zomer, wanneer de koeltevraag een piek bereikt en we weer een ander woord moeten zoeken. Helligkeitflaute misschien?

Bart Bode