Ode
TIVOLI

TIVOLI

27 oktober 2022

Als ik me de nostalgie van de jaren ’70 voor de geest wil halen, is het eerste beeld wat ik binnenkrijg de parasoldennen van de Viale Cassiani in Tivoli nabij Rome. We hadden net de Villa d’Este met zijn honderden fonteinen bezocht en struinden, in afwachting van de bus die ons zou terugbrengen naar Rome, nog wat rond in de buurt. Ik was 11, had in die dagen de massabijeenkomst met Pasen op het Sint-Pietersplein meegemaakt en het eerste televisieoptreden was ingeblikt, na eindeloze opnames en de napret met de technici van de RAI, waarbij we met de (toen nog gigantische) camera’s mochten rondrijden in de studio’s.

Tijdens de pauzes van de optredens met de schoolgroep mochten we elpees verkopen: “mille lire” waren onze eerste Italiaanse woorden – dat was toen ongeveer tachtig Belgische frank of 2 Euro. Een frisdrank uit de automaat – nog in die bruine flesjes – kostte honderd lire. We hadden pasta in allerlei vormen leren eten en éénmaal op restaurant kip met olijven, die bij heel wat kindermaagjes misvallen was.

Een jaar later, met dezelfde schoolgroep, openlucht optreden in een ander Tivoli, met name het pretpark vlakbij het Centraal Station van Kopenhagen – ondertussen zowat de officieuze hoofdstad van de windenergie geworden. Omwille van conferenties en seminaries ben ik ondertussen al vaak aan de ingang van dat Tivoli voorbij gegaan, maar nooit meer binnen geweest. Ik ben zelf niet zo’n grote fan van pretparken, moet je weten.

Nog een jaar later begon de grote oliecrisis, met dure brandstoffen, besparingen alom en de autoloze zondagen, waardoor we de vlakbij gelegen snelweg tot pretpark en vooral voetbalplein konden omtoveren. Het is ook in die jaren en mede naar aanleiding van die energiecrisis dat het nucleaire park in België verder werd uitgebouwd.

Ruim vijftig jaar later – in de marge van een Europese vergadering rond windenergie – bezoeken we opnieuw de Villa d’Este in Tivoli. Veel meer dan een kind van 11 geniet ik bewust van de pracht van de tuin en de kracht van de hydraulische systemen die de fonteinen voeden. Het project, zeg maar het pretpark van kardinaal d’Este, een telg uit de Borgia familie, heeft al wat geleden onder de tand des tijds en doordat er minder water is na zo’n droge zomer werken ook niet alle fonteinen meer. Maar de parasoldennen aan de Viale Cassiana staan er nog steeds en projecteren me even terug in de tijd.

Wat verderop ligt de Villa Adriana, het buitenverblijf van keizer Hadrianus, die de kardinaal eeuwen voor was om een lusthof buiten Rome te laten aanleggen. Er waren overal thermen, die tonnen natuurlijke (hout) en menselijke (slaven) energie moeten gekost hebben. Blijkbaar was er toen geen sprake van een energiecrisis – althans niet voor de keizer en zijn gasten.

Enkele jaren geleden organiseerden we met het team en het bestuur van ODE een werkdag te Mechelen in het domein Tivoli – ach, wat toevallig toch – waar we als sectororganisatie nagingen welke acties inzake hernieuwbare energie we verder konden realiseren.

Ik hoop dat er binnen ruim vijftig jaar (vroeger mag ook) en zonder nostalgie naar de tijd van toen iemand zal noteren dat er, mede naar aanleiding van de energiecrisis in de jaren 2020, het beleid volmondig koos om alle energie voortaan lokaal en voor 100 procent uit hernieuwbare bronnen op te wekken.

Bart Bode