Ode
FIETS

FIETS

03 februari 2023

Merkwaardig hoe sommige tradities, ondanks de veranderende context, toch blijven bestaan. Zo is het nog steeds de gewoonte om wie 12 jaar wordt – en daarbij zijn/haar Plechtige Communie of Lentefeest of “Ik-wil-gewoon-ook-een-feest” houdt – een grote mensenfiets te schenken. Dit hoort blijkbaar nog altijd bij de overgangsrite van de lagere naar middelbare school, althans in onze cultuur. In andere culturen word je het bos ingestuurd – kan straks bij ons ook, want je krijgt tegenwoordig zelfs subsidies voor bedrijfsbossen, vraag het maar aan Willy van Marie-Jeanne – en kom je er pas terug uit als je één of andere proef hebt afgelegd, een bewijs dat je het volwassen leven aankan (alsof je dat op 12 jaar überhaupt al zou kunnen weten). Maar bij de meeste mensen in onze contreien is dat dus een fiets.

 Enfin, bij mij was dat dus niet anders. Ik had dan nog het geluk dat ik destijds bevriend was met de zoon van één van de directeurs van de Flandria fietsenfabriek en er voor mij een speciaal exemplaar gemaakt werd – hoewel ik me later heb afgevraagd wat er dan precies speciaal aan was, behalve dat ik er erg lang heb mogen op wachten. Samen met de vriend werd de fiets – toen die dus eindelijk geleverd werd – fatsoenlijk ingereden met een stevige tocht op een zonnige zaterdag (of was het toen al grote vakantie?). Ik leerde na al die kilometers meteen ook het begrip zadelpijn kennen, maar de rit moet verder toch bijzonder aangenaam geweest zijn, gezien ik het me een halve eeuw later nog steeds voor de geest kan halen.

 Mijn mooie unieke fiets is na het middelbaar wat in onbruik geraakt, onder meer omdat ik een minder fraai exemplaar gebruikte om aan het station te stallen. De tweewieler is uiteindelijk bij een neef van mij beland, die als vertaler in Duitsland werkt en de zeldzame keren dat ik hem zie, vergeet ik telkens weer te vragen of hij die fiets nog heeft. Niet dat ik die als oldtimer terug zou willen, maar gewoon om te weten wat er van geworden is, omdat dat ding mij om de hierboven vermelde redenen toch een beetje dierbaar was.

Dit alles schoot me als een flits te binnen toen ik begin dit jaar, jawel, een nieuwe fiets kocht. De vorige “nieuwe” is al 22 jaar oud en net zoals zijn eigenaar nog in zeer goede staat, maar er staat mij weer een overgangsritueel te wachten (daarover later ongetwijfeld meer) en ondertussen heeft ongeveer iedereen rondom mij een elektrisch exemplaar, dus mocht ik niet achterblijven. Mijn eerste EV, stel je voor, en ja, heel even voelde ik weer die Plechtige Communiesfeer naar boven komen – hoewel het weer tijdens de testrit helemaal niet lenteachtig was.

Ik ben uiteraard niet beginnen emmeren tegen Jan de Fietsenman over “wie gaat voor al die groene stroom zorgen om al die EV’s op te laden, dat gaat toch nooit lukken, wat denken ze wel dat die groene jongens ons nu allemaal gaan wijsmaken en ze zouden beter …” Nee, hoor want Jan de Fietsenman (hij heet echt Jan) weet dat ik de fiets met mijn eigen zonnepanelen ga opladen en dat ik dit ga doen in de daluren, teneinde mijn capaciteitstarief (dat onder meer dient om de laadpaal van de buurman niet mee te betalen, enfin als het er komt) niet te hoog te doen oplopen en dus niet wanneer ik aan het koken of aan het afwassen ben en zeker niet wanneer ik me ooit een EV op vier wielen ga kunnen permitteren en die aan het opladen ben terwijl de warmtepomp en/of de wasmachine draait en het licht brandt in de badkamer.

 Ik krijg stilaan het gevoel dat het volgende overgangsritueel wat ingewikkelder zal zijn dan dat op twaalfjarige leeftijd en dat ik weer ga moeten studeren om voortdurend bij te blijven met al die evoluties.

En toch ga ik van die nieuwe fiets genieten, voilà!

 Bart Bode