Windenergie
Vlaanderen vaart wel bij meer wind

Vlaanderen vaart wel bij meer wind

15 juni 2019

Burgers en bedrijven willen vandaag betrouwbare, betaalbare en propere energie. Ons energiesysteem moet daarvoor zowel verduurzamen als moderniseren. Deze “energietransitie” is volop bezig in Vlaanderen, maar heeft nog onvoldoende wind in de zeilen. Vandaag, op de Internationale Dag Van de Wind, pleiten we er vanuit VWEA, VOKA en FEBEG samen voor om de ambities inzake windenergie kracht bij te zetten. Vlaanderen zal er wel bij varen.

Wie door ons landschap fietst, kwam ongetwijfeld eens ruïnes, vervallen of opgeknapte windmolens tegen. Honderden jaren geleden rekenden we al op de wind om ons van energie te voorzien. Om tegemoet te komen aan een steeds hogere energievraag, schakelden we in de loop van de geschiedenis echter over naar andere vormen van energieopwekking. Veelal op basis van fossiele brandstoffen. Dat heeft ons enorme groei en welvaart gebracht.

Maar dat verhaal botst vandaag op zijn limieten: de opwarming van de aarde is een wetenschappelijk vastgesteld feit, en de rol van onze CO2-uitstoot daarin, is onmiskenbaar. Om het tij te kunnen keren, moeten we onze energie efficiënter benutten en zo weinig mogelijk uitstoot opwekken. Windenergie speelt daarbij zonder enige twijfel een belangrijke rol , als een lokale energiebron die volop voorhanden is. Jacques Brel bejubelde niet voor niets de kracht van de vier windrichtingen in zijn “Vlakke Land”.

Er zijn daarbij natuurlijk hinderpalen. Vlaanderen is een dichtbevolkte regio. Dat maakt een snelle en sterke uitbouw van windenergie er niet eenvoudiger op. Tegenstanders die de nadelen van extra windturbines vrezen, moeten gehoord worden en er moet samen gezocht worden naar aanvaardbare oplossingen voor alle partijen. Maar laat ons het probleem rond draagvlak ook niet overdrijven: onderzoek van de Vlaamse overheid toont aan dat bijna drie kwart van de Vlamingen (72%) voorstander is van meer windturbines in Vlaanderen, 60% zelfs in de eigen gemeente. Tegelijk staan er nog maar in 74 van de 300 Vlaamse gemeenten windturbines. Talrijke bedrijven staan bovendien te wachten om ook op hun terreinen windturbines te mogen plaatsen. Er is dus nog heel wat onbenut potentieel.

Barrières

Om dat potentieel optimaal in te vullen, moeten er in de eerste plaats een aantal hindernissen in het vergunningstraject verdwijnen. Wij vragen dat alle zones die geschikt zijn, in aanmerking moeten kunnen komen voor goede windenergieprojecten. Vandaag is dan nog niet het geval. Zelfs als je alle zones te dicht bij woongebieden, met hoge natuurwaarden, of met veiligheidsrisico’ uitsluit, laten we nog te veel kansen liggen. Ruimtelijke beperkingen allerhande zorgen ervoor dat goede locaties onbenut blijven, wat onrechtstreeks de druk op andere zones dan weer verhoogt. Dit komt niemand ten goede. Soepelere regelgeving moet ervoor zorgen dat we ook in zones die vandaag nog niet in aanmerking komen, hernieuwbare energieprojecten kunnen inplannen.

Er is zeker ook een snelle oplossing nodig voor een aantal onnodige luchtvaartbeperkingen. Er bestaan al aangepaste radarsystemen of softwaresystemen die de inplanting van windturbines nabij luchthavens mogelijk maken, zonder negatieve impact op de werking van de radars. Maar terwijl technologische oplossingen ondertussen veel meer mogelijk maken, blijft het in dit dossier al jaren windstil.

Ook de procedurele vergunningsmolen zelf kan – en moet – dringend naar een hoger toerental schakelen. Procedures slepen vaak jaren aan. Er is al wel wat verbetering merkbaar, maar een uitspraak bij een beroepsprocedure tegen een verleende vergunning, moet er sneller komen. Wij stellen een termijn van maximaal zes maanden voor, wat in andere landen ook lukt. Dat maakt de ontwikkeling minder onzeker, en dus minder duur. Samen met de hierboven voorgestelde verbeteringen is het een van de kleine stappen die we kunnen zetten en waar we allen de vruchten van plukken.

We vragen tot slot iets dat vanzelfsprekend lijkt, maar in de praktijk helaas niet bestaat: dat de regelgeving op een zelfde manier wordt toegepast in heel Vlaanderen. We nodigen de lokale besturen uit om hier hun schouders onder te zetten. Niet individueel zorgen voor bijkomende specifieke eisen die remmend en kostenverhogend werken, maar meewerken aan een verhoogd draagvlak.

Er staan natuurlijk niet alleen windturbines op land. Ook in de zee is het potentieel voor meer windenergie nog groot. De Belgische regering wil de komende tien jaar de capaciteit ervan verdubbelen. De ontwikkeling hiervan kan zeker nog verbeteren door een goede voorbereiding, onder meer op vlak van vergunningen, metingen, kabels etc... Het zou ook goed zijn als de volgende federale regering snel werk maakt van de implementatie van het nieuwe marien ruimtelijk plan, dat de ontwikkeling van de bijkomende offshore capaciteit mogelijk maakt door het Belgisch deel van de Noordzee op te delen in verschillende zones voor allerhande activiteiten.

Een oud gezegde stelt: “je kan de richting van de wind niet veranderen, wel de stand van de zeilen”. Om onze vraag naar betrouwbare, betaalbare en propere energie in te vullen, is het duidelijk dat we – in heel de wereld, maar zeker ook in Vlaanderen en België – nog sterker op de uitbouw van windenergie moeten inzetten. De regeringsonderhandelaars maken volgens ons dan ook best snel werk van concrete voorstellen om dit mogelijk te maken.

Bart Bode, directeur VWEA (Vlaamse Windenergie Associatie)

Klaas Nijs, senior adviseur Klimaat en Energie Voka (Vlaams netwerk van ondernemingen)

Marc Van den Bosch, general manager FEBEG (federatie van Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven)

 

Alle platformen van ODE