Ode
PASTORALE

PASTORALE

28 oktober 2019

Een verjaardagsfeest brengt me terug in het landschap waar ik de vakanties van mijn jeugd – vóór de Bourgondische periode – doorbracht. Ik was negen of tien en fietste er heen vanuit de stad (welke ouder zou dit nu nog toelaten?) om er de tijd van mijn leven door te brengen.

Plukken wolken, lage luchten brengen flarden herinneringen op. Aan boer René. Een hoofd dat elke beeldhouwer zou willen sculpteren. Het prototype van een landsman uit onze contreien. Grote vent. Sterk. Mager. Taai als een wisse. Intelligent. Koppig. Olijk toch ook, hoewel ik me uit de voeten maakte als hij kwaad werd. Die me liet knutselen in het atelier, ondanks alle gevaarlijke apparaten en alaam. Die me het begrip differentieel al doende leerde kennen, tijdens het ineenflansen van een zelfgemaakte go-cart uit stukken afgedankte fiets. Die me meenam op de tractor, waar ik mee dreunde op het takketak van de motor. Die tractor die toen immens leek, maar nu – vijftig jaar later en mocht hij nog bestaan – nog maar een oud groen dwergje. Handige René maakte van twee zaaimachines één en moest de neus van de tractor verzwaren, anders koos die het luchtruim.

De zurige geur van het hondenhok, de uitstappen in de wei tot aan de beek (of er over, als niemand het zag). Verdronken kattenjongen, wegens risico op overbevolking. Zakken plakken. Reuzeblikken erwten openen voor de varkens. Dromen tussen hooi en strooi. Het verlangen naar de komst van de maaidorser, die al het graan opvrat en achteraan stro, stof en kaf uitscheidde.

Het touw dat ik in handen kreeg om mee het kalfje uit de koe te trekken en getuige te zijn van de wondere geboorte van een vers, zwart-wit gevlekt rundje.

Zoveel jaren later, in datzelfde landschap, staart een andere koe mij aan. Wat gaat er in dat beest om? Heeft het last van die eerste herfstkilte? Of was die hete zomer veel ondraaglijker met zo’n leren vest aan? Heeft ze schuldgevoelens bij het feit dat ze bijwijlen broeikasgas produceert? Droomt die koe van iets? Heeft ze toekomstplannen? Of beseft ze dat ze, zoveel kilo’s later, zal eindigen in vakkundig versneden culinaire lapjes op een toonbank?

De vettige weiden waar ze op staat, zijn het resultaat van een immense massa handwerk, eeuwen geleden, om het land op de zee te winnen. Drooggelegd en droog gehouden door vele gemalen, met de kracht van de wind. Gegroefd en gekerfd, als het gezicht van de boer. Omrand door beken en kreken, waarin de dieren drinken, de reigers vissen en de amfibieën gedijen.

Ernaast, de vruchtbare akker, verse voren als malse lappen spek, onmiddellijk geplunderd door kraaien en meeuwen.

Verderop wordt de einder bekroond met nieuwe windmolens. Hun masten verstopt achter de Canada populieren, allemaal met een Zuidwestelijke kromming in de rug. Ooit waren ze hier vreemdelingen, nu wordt er geprotesteerd als ze gekapt moeten worden. Bij vlagen wordt een mens wel eens jaloers op een boom.

Zullen we dit alles uiteindelijk moeten teruggeven aan de zee? Zal het eeuwen labeur straks overspoeld worden door het wassende water? De voorspellingen melden dat de zeespiegel zelfs tot aan ons huis, zo’n 15 kilometer verderop, zal komen. Het provinciebestuur waarschuwt dat de gelijkvloerse verdiepingen op de zeedijk nu reeds moeten aangepast worden. Komen we te laat met onze maatregelen, vooral ook omdat de verantwoordelijkheden nog steeds worden doorgeschoven? Redden we het nog met windturbines, zonnepanelen en biomassa? Of zal reeds de volgende generatie dit alles niet meer kunnen aanschouwen?

De deur met verjaardagslawaai zwaait open en haalt me terug naar het hier. Ik moet terug naar binnen, want er moet nog veel gegeten en gedronken worden. Ja koetje, jouw toekomst is sowieso bezegeld. Nu nog de onze aanpakken.

Bart Bode