Ode
HET TANKSTATIONARREST

HET TANKSTATIONARREST

30 januari 2024

De kans is groot dat u nog nooit van het tankstationarrest hebt gehoord.

Toch is het een bijzonder relevant arrest voor de hernieuwbare energiewereld.

Het tankstationarrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen vormde immers een eerste voorbode van ‘klimaatrechtspraak’. Een vergunning voor een nieuw tankstation in Boechout werd geweigerd, met als verklaring dat het toelaten van een nieuw verdeelpunt voor fossiele brandstoffen indruist tegen de intenties en engagementen van de gemeente om tegen de klimaatverandering te ageren.

Vergunningen voor projecten die nog te sterk inzetten op fossiele brandstoffen zullen in de toekomst meer en meer onder druk komen van gelijkaardige arresten.  

Het is een voorbeeld hoe klimaatdoelstellingen in het lokaal vergunningenbeleid kunnen doorsijpelen. Deze bijzondere evolutie in het omgevingsrecht kadert in een ruimere context.

Het aantal klimaatzaken dat de voorbije jaren werd opgestart – en ondertussen in een aantal gevallen ook al uitgesproken is - voor nationale en internationale rechtbanken neemt toe. Waar de eerste klimaatzaken eerder weinig succesvol waren, lijkt dat tij nu te keren. Denk maar aan de recente uitspraak in de Belgische klimaatzaak.

Maar de impact van klimaatrechtspraak zou wel eens concreter en sneller voelbaar kunnen worden op lokaal vlak. Het ondertekenen van het Burgemeestersconvenant en het Lokaal Energie- en Klimaat Pact zijn immers geen vrijblijvende engagementen. Ze kunnen dus aangegrepen worden – zoals gebeurde in het tankstationarrest – om bepaalde activiteiten niet meer of enkel onder strenge voorwaarden te vergunnen, als de aard van die activiteiten niet of onvoldoende verenigbaar is met bestrijden van de klimaatverandering en het bevorderen van de energietransitie.

De vraag die gesteld kan worden, is of deze context ook positief kan ondersteunen. Hernieuwbare energieprojecten, bijvoorbeeld in de wind- of bio-energiesector, krijgen vaak immers te maken met lokale weerstand, het NIMBY-syndroom. Zou het engagement van de lokale besturen in het Burgemeesterconvenant en het LEKP geen reden kunnen worden om zulke projecten vanuit het schepencollege  te steunen in plaats van – zoals nu helaas soms gebeurt – mee te gaan in het NIMBY-protest?