Ode
ode.be  > Visie

Visie

Over ODE

Sinds haar oprichting in 1996 heeft de Organisatie voor Duurzame Energie (ODE) als doel de ontwikkeling van duurzame energie in Vlaanderen te bevorderen en te ondersteunen.

Sinds 2007 is ODE de koepelvereniging van diverse technologieplatformen. Binnen deze configuratie behartigt ODE de belangen van de marktspelers en is het een kenniscentrum op het gebied van duurzame energie.

ODE is een ledenorganisatie en coördineert de volgende platformen: Bio-energie Platform (energie uit biomassa), PV-Vlaanderen (fotovoltaïsche zonne-energie), VWEA (windenergie), Warmtenetwerk Vlaanderen en het Warmtepompplatform. Elk platform functioneert met eigen werkgroepen en projecten en heeft als doel om het duurzaam energiebeleid te ondersteunen en om de markt op gebied van duurzame energie te faciliteren. Andere technologieën zoals zonnewarmte, diepe geothermie, netintegratie volgt ODE op vanuit de algemene werking. 

Visie en missie

Een energiesysteem gebaseerd op hernieuwbare energie is de noodzakelijke voorwaarde voor een duurzame, performante, innovatieve economie en een sociaal rechtvaardige, leefbare, milieuvriendelijke samenleving in Vlaanderen, België en Europa. 

ODE streeft naar energie-efficiëntie en een transitie naar 100% hernieuwbare energie in Vlaanderen tegen 2050. ODE is ervan overtuigd dat deze transitie haalbaar, betaalbaar en noodzakelijk  is. ODE wil meer duurzame, innovatieve en lokale energietoepassingen voor energiegebruik, -productie, transport en verwarming in Vlaanderen.

ODE is de ledenorganisatie die bedrijven, kenniscentra, universiteiten en organisaties samenbrengt in technologieplatformen en werkgroepen, om aan belangenbehartiging en kennisuitwisseling te doen. ODE wil de belangrijkste gesprekspartner inzake hernieuwbare energie voor de overheden en stakeholders zijn.

De leden zijn bedrijven, instellingen of personen die actief zijn in de duurzame energie sector in Vlaanderen. De leden van ODE engageren zich tot een positieve samenwerking om het doel van de vereniging te bereiken. Zij gaan akkoord met de missie, visie en doelstellingen van ODE en dragen die actief uit. De leden zetten zich in voor een kwalitatieve uitbouw van de hernieuwbare energiesector in het Vlaams gewest.

De platformen binnen ODE

‘Nieuwjaarsbrief’ energietransitie

Op 1 december brainstormden we bij COGEN Vlaanderen en ODE Vlaanderen met een aantal experten over de energietransitie. We geven hier graag mee wat we daaruit onthouden en geleerd hebben.

80% van de oplossing krijgt maar 20% van de aandacht

Als je kijkt naar een hele resem wetenschappelijke rapporten[1], dan kom je tot de heel interessante vaststelling dat die voor het overgrote deel allemaal hetzelfde zeggen over wat nodig is om onze maatschappij klimaat- en milieuvriendelijk te maken. Je moet massaal investeren in energiebesparing, in hernieuwbare energie en in een kader waarin dat snel groeiende aandeel hernieuwbare energie voor de nodige stabiliteit kan zorgen. Dat is krachtig. Dat wijst op een wetenschappelijk consensus. Huizen goed isoleren, transport elektrificeren, industrie omschakelen naar niet-fossiele energiedragers en grondstoffen, zonnepanelen op alle daken, véél meer windturbines, het stroomnet upgraden, steeds energie-efficiënte nastreven, een markt voor flexibele elektriciteitsvraag uitbouwen, lokale duurzame biomassa energie-efficiënt inzetten, enzovoort. Elke studie zegt dat en de praktijk bewijst dat het werkt. Het zal in de toekomst ons nieuwe ‘normaal’ worden. Het lijkt dan ook logisch dat beleid die visie gewoon uitvoert als een checklist waarin je item na item afvinkt.

En toch loopt die uitvoering helemaal niet vlot. Daar zijn een aantal redenen voor.

Ten eerste mist het beleid een lange termijnvisie. Dat is zeker geen verwijt. Omdat de burger politici streng afrekent op wat die binnen één ambtstermijn hebben getoond, zal beleid zich ook op die korte termijn trachten te profileren. Maar zo werkt de energietransitie niet. Om de omslag te maken naar een robuust nieuw energiesysteem moet je eerst veel investeren om daar later pas de vruchten van te plukken. Op zich is dat een verhaal dat de mensen wel begrijpen, maar beleid ziet niet echt de meerwaarde om dat verhaal ook te “verkopen”.

Een tweede oorzaak zit in een gebrek aan “systeemdenken”. De energietransitie gaat over het volledige systeem. Beleid is te vaak bezig met kleine brandjes blussen - een subsidietje hier of daar - maar scoort niet echt sterk als het gaat over gecoördineerde overkoepelende aanpak. In het systeem zitten de taken versnipperd tussen verschillende bevoegdheden. Het werk zit niet enkel in het domein energie en klimaat; er zijn heel wat raakvlakken met bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, werkgelegenheid, landbouw en transport. En er is uiteraard ook nog de versnippering van bevoegdheden tussen federaal en gewestelijk niveau die niet bepaald helpt in het coördineren van de inspanningen.

Maar er is ook nog een derde oorzaak…

20% van de oplossing krijgt 80% van de aandacht

Op sociale media zien we vaak intense debatten over energie. Heel wat mensen zien één bepaalde technologie als heilige graal en pleiten daar vurig voor; soms met inhoud, soms enkel gewapend met een passionele overtuiging. En omdat niet al die protagonisten hetzelfde smaakje lusten, leidt dat soms tot minder fraaie taferelen die meer weg hebben van een vechtpartij op café dan van een wetenschappelijk debat.

Iedereen voelt zichzelf expert en elke mening eist een prominente plaats op in dat debat. Politici, maar ook de reguliere media, kijken ernaar en weten niet goed wat ze daarmee moeten. Wie niet helemaal thuis is in de materie zal snel denken dat als experts het niet eens zijn, de waarheid wel ergens in het midden zal liggen. Voor beleid is dat een makkelijke bliksemafleider. Want als meningen verdeeld zijn, moet je niet echt hard in één richting beginnen werken. De illusie dat de waarheid tussenin ligt, resulteert in beleid dat twijfelt en wacht.

Maar die caféruzie is gezichtsbedrog. Herinner u dat over 80% van de oplossing alle (echte) experten het eens zijn. Het debat over die overige 20% mag geen excuus zijn om geen krachtdadig beleid uit te werken en die 80% zo snel mogelijk te realiseren. Die 80%, voor alle duidelijkheid, gaat over isoleren van gebouwen, massaal investeren in hernieuwbare energie, elektrificeren wat je kan elektrificeren en voor wat je niet kan elektrificeren, zo efficiënt mogelijk omspringen met energiebronnen; niet alleen elektriciteit, maar ook warmte. Vanzelf gaat dat niet gebeuren. Mensen moeten meegenomen worden in dat positieve lange termijnverhaal. En ook dat is een - zelfs cruciale - beleidstaak.

Wat hebben we nog geleerd

Een hele dag brainstormen met experts. Naast de bovenstaande rode draad hebben we daar nog wel wat specifieke wijsheden in ons rugzakje kunnen stoppen.

  • Elektrificeer, maar doe dat slim. Voor heel wat toepassingen (bijvoorbeeld transport en verwarming van gebouwen) is het evident om over te stappen van fossiele bronnen naar elektriciteit. Dat legt uiteraard een hele grote druk op het elektrisch systeem. Alle modellen tonen dan ook dat je de nodige aandacht moet hebben voor stuurbare flexibiliteit. Die flexibiliteit en het gebruiken van slimme en efficiënte oplossingen is een onlosmakelijk deel van die energietransitie.
  • Inzetten op groene waterstof is belangrijk (dus waterstof die gemaakt wordt met hernieuwbare energie). Waterstof is cruciaal als grondstof voor de industrie ter vervanging van fossiele grondstoffen. Of er dan nog genoeg waterstof over is om ook een belangrijke rol te gaan spelen als energiedrager is twijfelachtig, zeker op korte termijn. Zet groene waterstof dus in de eerste plaats in voor vervanging van de huidige grijze waterstof en moeilijk te elektrificeren toepassingen.
  • De energietransitie moet van boven én van onder komen. Er is krachtdadig beleid nodig om de energietransitie in al haar facetten in goede banen te leiden en barrières weg te nemen. Maar de verandering zal uiteindelijk ook van de mensen komen. Die moeten dus meegenomen worden als ambassadeurs en enthousiaste deelnemers in het verhaal. Die transitie is niet iets dat ingenieurs in een labo kunnen ontwikkelen; het is een verhaal dat door en met de mensen moet groeien. De energiesector moet aantonen welke oplossingen werken en de andere maatschappelijke geledingen moeten hierop inspelen. Er is hoge nood aan een constructieve en toekomstgerichte dialoog tussen beleid en maatschappelijke en economische actoren om de energietransitie vooruit te stuwen.
  • Breng positieve verhalen. Er zijn steeds meer succesvolle verhalen van burgers en bedrijven die al een omslag gemaakt hebben naar meer hernieuwbare energie en doorgedreven energie-efficiëntie en daar nu al de vruchten van plukken. Media focussen graag op conflicten en slecht nieuws. Dat is ook zo bij energie. Dat heeft uiteraard een omgekeerd effect bij de mensen. In wezen is de energietransitie een mooi en positief verhaal: een pad naar goedkopere energie en een beter milieu en klimaat.
  • Verlies de “trias energetica” nooit uit het oog. De eerste twee basisregels daarvan stellen dat we de energievraag moeten beperken en duurzame bronnen zo maximaal mogelijk inzetten. Na toepassing van die twee regels zal je allicht nog extra energie nodig hebben, zeker op korte en middellange termijn. De derde regel zegt dan om die energiedragers zo efficiënt mogelijk in te zetten. Dat gaat dan niet enkel over fossiele brandstoffen (eventueel met opvangen van de CO2 uitstoot) maar ook over andere schaarse bronnen zoals biobrandstoffen. Die zijn maar beperkt beschikbaar; haal daar dus maximaal alle energie uit.
     

Een positief verhaal. Een haalbaar plan

Communicatie rond energie is vaak erg negatief. Stroom is veel te duur. Sommige bedrijven maken te veel winst, terwijl andere failliet gaan. Mensen klagen dat ze niks meer mogen.

Toch is die energietransitie een heel positief verhaal. Die transitie zal er net voor zorgen dat energie weer betaalbaar wordt, minder druk legt op onze economie en dat we comfort kunnen behouden. Daarvoor moet nu geïnvesteerd worden. Zonder die investeringen kan je die transitie niet realiseren en blijf je hangen in wat er nu is; in wat we helemaal niet meer willen.

Die energietransitie is ook een haalbaar plan. Je hoort wel eens kwatongen zeggen dat die omslag niet kan (u kent ze wel, die mensen die zeggen “zelfs al leg je heel de wereld vol zonnepanelen, dan heb je nog niet genoeg”). Maar dat klopt niet. Wetenschappelijke studies wijzen allemaal naar een energiesysteem dat werkt, als je de nodige investeringen doet. Tegelijkertijd waarschuwen diezelfde studies ons ook dat als we nu die investeringen níet doen, we net het risico lopen in een veel duurder systeem vast te blijven zitten dat nu al op de limieten loopt. Niets doen is onbetaalbaar.

[1] Een greep uit die rapporten (er zijn er meer...):

IEA: Net Zero by 2050. A Roadmap for the Global Energy Sector

EUROPEAN COMMISSION: A Clean Planet for all. A European long-term strategic vision for a prosperous, modern, competitive and climate neutral economy

Federaal Planbureau: Fuel for the future

EnergyVille: Path2050. Een klimaatneutraal België tegen 2050

Ember: New Generation. Building a clean European electricity system by 2035

ELIA: “Roadmap to Net Zero”, our vision on building a climate-neutral European energy system by 2050