Ode
Hernieuwbare energie: (meer dan ooit) een evidentie

Hernieuwbare energie: (meer dan ooit) een evidentie

23 oktober 2014

“Jaarlijks 9.200 jobs in België voor de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en nog eens 2.700 bijkomende jobs voor de exploitatie ervan.” Dit is een van de opmerkelijke resultaten van een nieuwe socio-economische studie die vandaag werd voorgesteld door EDORA, ODE en BOP. Op een moment dat heel wat vragen rijzen over de energietoekomst van ons land, maar ook van Europa, mag niet voorbijgegaan worden aan deze vaststelling: de noodzaak aan een energetisch model gebaseerd op lokale productie, duurzaamheid en betaalbaarheid, dat bovendien een aanzienlijke bijdrage levert aan de Belgische economie. De sector van de hernieuwbare energie vraagt aan de politieke leiders om de energietransitie verder te zetten door bindende doelstellingen vast te leggen tot 2030.

Welke energietoekomst voor België? Hoe zien de Europese beleidsmakers op de volgende Europese klimaattop het verder terugdringen van de broeikasgassen, de ontwikkeling van de hernieuwbare energie en de bevordering van de energie-efficiëntie? Een drievoudig objectief, bindend op nationaal niveau, zal garant staan voor de verdere realisatie van de energietransitie.

Vandaag, meer dan ooit, dragen hernieuwbare energiebronnen bij tot het verminderen van de energie-afhankelijkheid, om de bevoorradingszekerheid te blijven garanderen, tot het verkleinen van de risico’s op grote incidenten en vormen ze een belangrijke factor in de economische heropleving van ons land. Voor de Belgische federaties BOP, EDORA en ODE zijn hernieuwbare energiebronnen dan ook een evidentie.

Hernieuwbare energiebronnen bieden immers ook een antwoord op de socio-economische uitdagingen van ons land.

Om het debat correct te kunnen voeren, dienen alle factoren in rekening te worden gebracht. Hiertoe hebben de federaties EDORA, ODE en BOP een vergelijkende studie laten uitvoeren door het studiebureau Ernst&Young. Deze studie analyseert en vergelijkt de socio-economische gevolgen van twee verschillende productiescenario’s voor België. De onderzochte scenario’s zijn gebaseerd op de scenario’s in de studie van het Federaal Planbureau ”Perspectieven van de elektriciteitsbevoorrading tegen 2030”. Het ene scenario voorziet dat 24% van het elektriciteitsverbruik zal voortkomen uit hernieuwbare bronnen (dit is het minimaal aandeel om de Europese doelstellingen vooropgesteld voor België tegen 2020 te halen), het andere scenario voorziet een status quo inzake hernieuwbare energieproductie op 11% (dit is het behoud van het aandeel hernieuwbare energiebronnen zoals geïnstalleerd in 2012).

Verdere ontwikkeling én investering in hernieuwbare energie is het meest aangewezen voor de Belgische economie.

  • Met meer hernieuwbare energie, veel meer tewerkstelling :

In het scenario 24% hernieuwbare energie worden 9.200 arbeidsplaatsen per jaar gecreëerd voor de bouw van nieuwe installaties van hernieuwbare energie, tegen ongeveer 170 arbeidsplaatsen per jaar in het scenario 11% hernieuwbare energie. Daarbovenop komen de jobs die gecreëerd worden in  exploitatie en onderhoud: 2.700 jobs per jaar in het scenario meer hernieuwbare energie, tegenover 160 jobs in het andere scenario.

  • Met meer hernieuwbare energie, meer lokale welvaart :

In het scenario “meer hernieuwbare energie” wordt er 15 miljard euro besteed in de lokale economie tegenover 1 miljard euro in het scenario met minder hernieuwbare energie.

  • Met meer hernieuwbare energie, minder import :

In het scenario meer hernieuwbare energie wordt er 5 miljard euro minder gespendeerd in het buitenland, zijnde 13 miljard euro t.o.v. 18 miljard euro.

Bovendien is het een feit dat blijvend investeren in hernieuwbare energie nog talrijke andere positieve bijdragen levert aan de Belgische economie die niet verder werden uitgewerkt in deze studie. Zo  is onder meer het versterken van knowhow en innovatie op de eigen markt een sterke stimulans voor de export. Een conservatieve raming toont dat in 2013 reeds voor 400 miljoen € aan buitenlandse contracten voor offshore windenergie activiteiten werd binnengehaald door Belgische bedrijven.

Naar een globale visie voor een energiebeleid op lange termijn

De actualiteit rond het energievraagstuk wijst op het belang om dringend werk te maken van een evenwichtige energiemix met aandacht voor een stabiel, betaalbaar energiebeleid op lange termijn. De inzet: de bevoorradingszekerheid blijven garanderen door te investeren in een zeker, duurzaam en rendabel energiesysteem om zo crisissituaties zoals we die  vandaag kennen, te vermijden.

De Belgische hernieuwbare energiesector roept dan ook op tot een duidelijke visie m.b.t. de energietransitie voor de komende 15 jaar in België. Deze visie dient gecoördineerd en gedragen te worden door alle betrokken overheden: Europees, federaal en regionaal. Ze moet ook de verdere realisatie van de energietransitie mogelijk maken, met name  door hernieuwbare energiedoelstellingen vast te leggen voor 2030 en ook voldoende middelen voorzien om deze te realiseren.

Voor de redactie :

Methodologie  van de studie :

Ernst&Young heeft twee theoretische scenario’s van elektriciteitsproductie in België vergeleken over een periode van 20 jaar. De ontwikkelingsperiode voor nieuwe installaties  loopt van 2013 tot 2020 en de uitbatingsperiode loopt tot 2033. Deze scenario’s komen uit de “Studie over de perspectieven van elektriciteitsbevoorrading tegen 2030 », die besteld werd door de FOD Economie en gerealiseerd in 2012.

In het eerste scenario stijgt het aandeel hernieuwbare energie tot 24% van de elektriciteitsvraag horizon 2020. Gas wordt gebruikt ter ondersteuning van de elektriciteitsproductie, maar er dienen geen nieuwe gascentrales gebouwd te worden.
In het tweede scenario kan 11% van de elektriciteitsvraag gedekt worden door hernieuwbare energieproductie (situatie in 2013). Er wordt vanaf 2013 geen enkele nieuwe hernieuwbare energie installatie gebouwd ; daarentegen moeten er nieuwe gascentrales gebouwd worden voor elektriciteitsproductie. Het aandeel gas is net iets groter dan in het eerste scenario.

De vergelijking behandelt de bijdrage tot de handelsbalans en het BBP (onder de vorm van uitgaven, arbeidsplaatsen, belastingen).

De evolutie van de vraag, de uitfasering van bepaalde centrales (waaronder de nucleaire) en het aandeel hernieuwbare energie komen uit de studie  “Perspectieven van elektriciteitsbevoorrading tegen 2030 » van het Federaal Plan Bureau.